Bullenhuser Damm

Kamp Bullenhuser Damm was geen klassiek concentratiekamp in de zin van Auschwitz of Buchenwald, maar een satellietkamp van het grotere concentratiekamp Neuengamme. Gevestigd in een voormalige school aan de Bullenhuser Damm 92–94 in de Hamburgse wijk Rothenburgsort, werd het kamp in oktober 1944 door de SS ingericht om gevangenen onder te brengen die puin moesten ruimen na geallieerde bombardementen. Het gebouw, dat slechts licht beschadigd was tijdens de luchtaanvallen op Hamburg, lag in een grotendeels verwoeste wijk waar geen schoolkinderen meer woonden. De SS gebruikte het pand als tijdelijk onderkomen voor gevangenen, maar het zou vooral bekend worden door een gruwelijke misdaad die plaatsvond in de laatste dagen van de oorlog.

 

Op 20 april 1945, slechts enkele weken voor de Duitse capitulatie, werden twintig joodse kinderen, tien jongens en tien meisjes tussen vijf en twaalf jaar oud, samen met vier volwassen verzorgers naar de school gebracht. Deze kinderen waren eerder door Josef Mengele geselecteerd in Auschwitz en naar Neuengamme gestuurd, waar ze maandenlang als proefpersonen werden gebruikt in medische experimenten door SS-arts Kurt Heißmeyer. Hij probeerde, op basis van pseudowetenschappelijke raciale theorieën, aan te tonen dat tuberculose zich anders ontwikkelde bij zogenoemde 'Untermenschen'. De kinderen kregen levende tuberculosebacillen ingespoten en ondergingen pijnlijke operaties waarbij lymfeklieren werden verwijderd.

 

Om deze misdaden te verbergen, werden de kinderen en hun verzorgers op 20 april 1945 naar het schoolgebouw gebracht onder het voorwendsel dat ze naar Theresienstadt zouden worden overgebracht. In werkelijkheid werden ze in de kelder geïnjecteerd met morfine en vervolgens opgehangen aan haken in de muur. De vier volwassen begeleiders, twee Franse artsen en twee Nederlandse verplegers, werden in de stookruimte opgehangen. In dezelfde nacht werden ook minstens 24 Sovjetgevangenen vermoord in het gebouw. Hun namen zijn tot op heden onbekend.

 

Na de oorlog werden verschillende verantwoordelijken voor deze moorden berecht. SS-arts Alfred Trzebinski en kampcommandant Max Pauly werden ter dood veroordeeld en op 8 oktober 1946 geëxecuteerd. Het gebouw werd na de oorlog tijdelijk gebruikt door de Britse bezettingsmacht en later als meteorologisch instituut en school. Tegenwoordig herbergt het pand de Gedenkstätte Bullenhuser Damm, een herdenkingsplaats met een permanente tentoonstelling en een rosentuin ter nagedachtenis aan de vermoorde kinderen. 

 

Kamp Bullenhuser Damm is een schrijnend voorbeeld van hoe de nazi’s hun ideologie tot in de kleinste uithoeken van hun kampensysteem doorvoerden. Het toont aan dat zelfs kinderen niet werden gespaard in de zoektocht naar pseudowetenschappelijke rechtvaardiging van racistische theorieën. Voor wie zich verdiept in de geschiedenis van de concentratiekampen, vormt Bullenhuser Damm een aangrijpende en essentiële episode, een herinnering aan de gruwel die zich ook buiten de grote kampen voltrok.

Titel: De SS-arts en de kinderen van Bullenhuser Damm

Auteur: Günther Schwarberg

Aantal pagina's: 224

Uitgever: Steidl

 

Er zijn mensen die zeggen dat je moet kunnen vergeten. Hoe kun je je kinderen en je man vergeten? Zou je dat kunnen doen?, vroeg Rose Grumelin aan journaliste Günther Schwarberg in een interview over haar kinderen Eleonora en Roman. Beiden werden barbaars vermoord op 20 april 1945 met 18 andere joodse jongens en meisjes in de kelder van een Hamburgse school. Maandenlang had de KZ-arts Kurt Heissmeyer pseudowetenschappelijke experimenten uitgevoerd op de kinderen die hen infecteren met tuberculose en chirurgisch hun lymfeklieren verwijderden. Kort voor het einde van de oorlog kreeg SS Obersturmbannführer Arnold Strippel per telex het bevel het departement Heissmeyer te ontbinden, wat niets anders betekende dan kindermoord initiëren en alle bewijsmateriaal vernietigen.