Theresienstadt

Oorspronkelijk werd Theresienstadt (Terezin) eind 18de eeuw opgericht als vestingstad voor soldaten uit het Tsjechische leger, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog was het het grootste concentratiekamp in Tsjechië. Theresienstadt was naast een modelkamp ook een doorgangskamp voor joden die gedeporteerd werden naar Auschwitz-Birkenau of een van de andere vernietigingskampen. Na de Duitse machtsovername nam de Gestapo het bevel op 10 juni 1940 in Theresienstadt over en werden er in het ‘kleine fort’ (de gevangenis) al verzetsstrijders opgesloten. Vanaf 24 november 1941 zou de stad Theresienstadt (de Grote Vesting) dienstdoen als getto voor gedeporteerde joden, voornamelijk uit Tsjechoslowakije, maar ook uit Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Polen en Denemarken. In 1942 werd de niet joodse bevolking uit Theresienstadt weggestuurd en bleven er alleen nog gedeporteerde joden achter waaronder veel kunstenaars, musici, wetenschappers en juristen waardoor er een bloeiend cultureel leven was ontstaan. De joodse gettobevolking had een zekere mate van zelfbestuur via de ‘Raad van Ouderen’ die als taak had om lijsten op te stellen wie wel en niet gedeporteerd zou worden, maar als men niet meewerkte met de Duitsers zou iedereen gedeporteerd en vermoord worden. Theresienstadt speelde een belangrijke rol in de propaganda van de nazi’s. In juli 1944 kregen inspecteurs van het Internationale Rode Kruis toegang tot Theresienstadt en werden rondgeleid in een ogenschijnlijk normale woonplaats. Voor de gelegenheid was alles schoongemaakt, werden er nep-cafés en winkels opgericht, parken en speeltuinen aangelegd en werden de ramen van de kazernes voorzien van gordijntjes en bloembakken. In de etalages van de winkels lagen de eigendommen van de gevangenen die afgepakt waren bij aankomst. Vlak voor de inspectie van het Rode Kruis werden de transporten naar Auschwitz opgevoerd zodat het kamp niet te vol leek en alleen de gezond ogende gevangenen overbleven. Na de inspectie rapporteerde het Rode Kruis tevreden te zijn over de opvang van joden in Theresienstadt, maar waren volledig om de tuin geleid. Weken na de inspectie liet de SS een propagandafilm maken over het dagelijks leven in het kamp met als doel om de buitenwereld ervan te overtuigen dat joden goed werden opgevangen in nazi-Duitsland. Deze film wordt tegenwoordig nog steeds vertoond in het museum van het voormalige kamp. Van juni 1940 tot april 1945 werden meer dan 140.000 mensen gedeporteerd naar Theresienstadt waarvan ongeveer 5.000 uit Nederland. De leefomstandigheden in het kamp waren slecht en bijna 34.000 gevangenen stierven er door honger, uitputting, besmettelijke ziektes, marteling of door executie. Van de ca. 10.500 kinderen in het getto zouden er slecht 142 de oorlog overleven. Op 3 mei 1945 droegen de nazi’s de controle over Theresienstadt over aan het Rode Kruis en als het kamp op 8 mei bevrijd wordt door het Sovjetleger zijn er nog ca. 19.000 gevangenen in leven.

Titel: Dat alles heeft mijn oog gezien - Herinneringen aan het concentratiekamp Theresienstadt

Auteur: Jo Spiel

Aantal pagina's: 120

ISBN: 90 10 01965 9

Druk: 1978

Uitgever: Elsevier

 

In een zeventigtal zeer korte verhalen heeft Jo Spier zijn herinneringen, menselijke en onmenselijk, aan het concentratiekamp Theresienstadt op papier gezet. Zij vormen met ruim dertig tekeningen de hoogst individuele, hartverscheurende terugblik van een 'ancien deporte'.

 

Titel: De kleine vesting Tezerin 1940-1945

Auteur: Miroslava Benesova

Aantal pagina's: 63

ISBN: 80 85894 40 8

Druk: 1997

Uitgever: Museum Tezerin

 

"De Tezerin-gevangenis maakte in de jaren 1940-1945 twee ontwikkelingsperioden door. De eerste werd gekenmerkt door een laag aantal gevangenen en een relatief milder gevangenisregime. In de tweede, vanaf het jaar 1943, groeide zowel het aantal gevangenen als het sterftecijfer, verslechterde de hygiënische en voedselsituatie en nam de arbeidsinzet van de gevangenen toe. Elk gevangenentransport werd naar het Bestuurshof geleid, waar zich een urenlange ontvangstprocedure afspeelde, die gepaard ging met vernedering en mishandeling van de nieuw aangekomenen. Na de registratie moest een ieder in de zgh. Effektenkammer al zijn documenten en sieraden afgeven."

Titel: De laatste vlinder in Theresienstadt

Auteur: Michael Jacot

Aantal pagina's: 248

ISBN: 90 6010 373 4

Druk: 1975

Uitgever: Strengholt

 

De laatste vlinder, gebaseerd op een ware geschiedenis, is het ontroerende en indringende verhaal van Antonin Karas, een clown die gedwongen wordt om kinderen te amuseren in Theresienstadt, een concentratiekamp in door de nazi's bezet Tsjechoslowakeije. Het is ook het verhaal van Theresienstadt en van de 15.000 kinderen die er enige tijd verbleven op hun weg naar Auschwitz. 

Titel: Kinderen van Theresienstadt

Auteur: Herman Vandormael

Aantal pagina's: 222

ISBN: 978 94 014 0491 4

Druk: 2012

Uitgever: Lannoo - Tielt

 

Theresienstadt, Tweede Wereldoorlog. De nazi's propageren de stad als een kuuroord waar prominente joodse geleerden en kunstenaars rustig het einde van hun leven kunnen afwachten. In werkelijkheid sterven er 33.000 mensen door honger en ziekte en worden meer dan 80.000 mensen naar uitroeiingskampen als Auschwitz gedeporteerd. En toch is het anders. Honger, koude, ziekte en folteringen worden verdrongen door kunst. Kinderen krijgen er teken- en muziekles en maken er dichtoefeningen. De overlevering van de vele kunstwerken is overweldigend en vaak hartverscheurend. 

Titel: Theresienstadt - De geschiedenis van het modelkamp van de nazi's

Auteur: George E. Berkley

Aantal pagina's: 308

ISBN: 90 325 0492 4

Druk: 1995

Uitgever: De Kern - Baarn

 

Toen het nazisme zich verspreidde over Europa, werd een kleine plaats in Tsjechoslowakije plotseling een centrum van kennis en cultuur. Hier kon men van de prachtigste muziek genieten, de interessantste lezingen aanhoren en de beste medische zorg van Hitlers Europa ontvangen. Want hier leefden velen van Europa's meest gevierde componisten en dirigenten, staatslieden, wetenschappers en geleerden, samen met ontelbare beroemdheden van toneel, film en concertzaal. Deze vooraanstaande personen hadden iets gemeen: het waren alle joden die niet op tijd voor de nazi dreiging waren gevlucht.