Engerhafe

In augustus 1944 gaf Hitler het bevel voor de bouw van verdedigingswerken langs de Noordzeekust, de Friesenwall. Hiervoor werden dwangarbeiders ingezet uit concentratiekamp Neuengamme en deze werden ondergebracht in kamp Engerhafe, gelegen in het Duitse dorpje Engerhafe vlakbij de grens met Groningen. Het kamp bestond uit 7 grote en een aantal kleine barakken waarvan de meeste in 1942 gebouwd waren op het grondgebied van de Kerk van Engerhafe voor Nederlandse arbeiders die betrokken waren bij de bouw van luchtafweergeschut. De barakken waren gecamoufleerd zodat ze vanuit de lucht op agrarische gebouwen leken en huisvestte ca. 2000 gevangenen waarvan de eerste per trein aankwamen op 21 oktober 1944. De omstandigheden in het kamp waren slecht door ondervoeding, volledig ontoereikende hygiëne en zware dwangarbeid. Er was maar 1 wasruimte, een kuil in de grond met daarover een plank diende als toilet en ziekten verspreidden zich makkelijk door de slechte medische voorzieningen, als die er al waren. De gevangenen werden elke dag om 4 uur in de ochtend gewekt voor appel om vervolgens naar hun werkplaats te moeten lopen waar ze diepe geulen in kleigrond moesten graven van 2,5 meter diep. Op 22 december 1944 hield het kamp op te bestaan omdat alle gevangenen weer waren overgeplaatst naar Neuengamme. In de korte tijd dat het kamp bestaan heeft zijn er 188 mensen gestorven.

Titel: Verdwenen in Duitsland

Auteur: Imke Müller-Hellmann  

Aantal pagina's: 175 

ISBN: 978 949 205 248 3

Druk: 2018

Uitgever: Wijdemeer

 

Verdwenen in Duitsland vertelt het verhaal van elf slachtoffers van het concentratiekamp in het Oost-Friese dorpje Engerhafe. Dit kamp werd als een buitenkamp van Neuengamme ingericht ten behoeve van de aanleg van de zogenaamde Friesenwall. Er vielen in het korte bestaan van dit kamp 188 slachtoffers. De grootmoeder van de schrijfster woonde als jonge vrouw in Engerhafe en was ontzet over de taferelen waarvan ze getuige was. Ze vertelt er later over aan haar kleindochter, die erdoor gefascineerd raakt en begint aan een zoektocht om nabestaanden van de slachtoffers op te sporen. Zo komt ze oa. in Frankrijk, Polen, Denemarken, Nederland, en Slovenië en hoort verhalen over het kamp en het verdriet van de nabestaanden.