Kamp Molengoot

In de jaren 30 van de vorige eeuw werd kamp Molengoot opgericht door de Nederlandse regering om werklozen aan de slag te helpen. Het kamp lag in de plaats Collendoorn vlakbij de Duitse grens en gaf plaats aan maximaal 192 arbeiders. In het begin van de oorlog werd het kamp in gebruik genomen als werkkamp waar werkloze mannen uit Den Haag en Scheveningen spit- en graafwerk moesten verrichten voor de Heidemaatschappij aan het afwateringskanaal De Molengoot. Eind maart 1942 werden deze mensen terug naar huis gestuurd om plaats te maken voor een groep van 153 joodse dwangarbeiders die op 25 april 1942 aankwam in kamp Molengoot. Deze joodse dwangarbeiders moesten hetzelfde werk doen als de werklozen uit Den Haag en Scheveningen, alleen kregen zij een stuk minder te eten. De omstandigheden in het kamp waren redelijk. Kamp Molengoot was een echt werkkamp, heel anders dan een doorgangskamp als Westerbork. De joden waren redelijk vrij en konden bv het kamp voor korte tijd verlaten. De arbeiders sliepen in barakken en er waren 24 kamers, elk voor 8 arbeiders. Iedereen sliep in aparte bedden met dekens en strozakken en er waren redelijk goede hygiënische faciliteiten zoals toiletten en wasruimtes. Er was een kampkantine waar boeken, dam- en schaakspellen en een biljardtafel aanwezig waren en ruimte was voor voorstellingen zoals optredens en voordrachten wat voor enige ontspanning zorgde. Vanaf augustus 1942 veranderde de omstandigheden in het kamp. De beheerder en tevens kok, Abspoel, was naar Kamp Erika, vlakbij Ommen, geweest om daar training te krijgen hoe om te gaan met joodse dwangarbeiders. Er werd een regime ingevoerd met een duidelijke hiërarchie, dagplanning en regels zoals: Spreken onder eten is verboden, het werk mag niet verlaten worden, luiheid wordt bestraft, eten bijkopen is verboden en er mocht nog maar 2 keer per week een brief geschreven worden welke ook nog gecensureerd werd. In oktober 1942 werden de joodse dwangarbeiders door de SS overgebracht naar Kamp Westerbork en werd Kamp Molengoot gebruikt als opvangkamp voor families uit Rotterdam en Den Haag van wie de woningen waren gebombardeerd. Na de bevrijding werden in het kamp NSB’ers geïnterneerd. Tegenwoordig staat op de locatie van het voormalig kamp een klein bos waar in het jaar 2000 ter nagedachtenis aan de joodse dwangarbeiders een monument is onthuld.

Titel: Tot ziens in vrij Mokum

Auteur: Flip Slier

Aantal pagina's: 93

ISBN: 90 7630 702 4

Druk: 1999

Uitgever: Minerva Oudewater

 

Twee jaar geleden vond een sloopbedrijf bij een grondige renovatie in de Amsterdamse Vrolikstraat een pakje brieven. Meer dan vijftig jaar was er niemand meer geweest om ze te lezen. De schrijver van de brieven, Flip Slier, de geadresseerden, zijn ouders en de verdere familie, ze werden allemaal in concentratiekampen vermoord. Flip stuurde zijn brieven vanuit werkkamp Molengoot bij Hardenberg waar hij in 1942 verplicht te werk was gesteld: spitten voor de Nederlandse Heidemaatschappij tegen een uiterst geringe vergoeding. Een door de nazi's gestimuleerde dwangarbeid waaraan de Heidemij nog steeds schuld ontkend. Flip Slier leefde op de brieven en pakjes van thuis. Als typograaf bij het Handelsblad moest hij van de ene dag op de andere zware lichamelijke arbeid verrichten. Zijn eetlust was altijd groter dan het schamele rantsoen.