Brief 7 Henk Deege

Uitgeschreven tekst:

 

Dinsdag 19 dec.

Liefste, vanavond kom ik tot de ontdekking. Ik heb je de hele week al willen schrijven, maar mijn stemming en de gebeurtenissen lieten het niet toe. Het is hier zeer ongezellig in ons hol, maar daarover later. Donderdag moet ik voor de keuring, ik heb me al 14 dagen geleden opgegeven maar er zijn zoveel liefhebbers. Maar nu ben ik toch aan de beurt. Ik hoop dat ik afgekeurd wordt voor m`n maag, dan ben ik misschien nog voor 31 december thuis. Ik ga een paar sombere dagen tegemoet. Je zou haast iemand benijden die een lichaamsgebrek had, en naar huis ziet gaan. Is die meneer Eikelboom al bij je geweest. Hij heeft bij mij gelegen hier. Ik voel me erg vies, nog niet uit m`n kleren geweest. Als ik het geluk heb dat ik gauw thuis kom, heb je wat te doen aan me, zal je dan niet mopperen? Zegt Ronnie nog wel eens “papa” of is hij me al vergeten? Ik moet gewoon niet aan jullie denken ik was toch zo'n huismus en nu ineens dit ongure leven, We moeten hier loopgraven maken. Ik zal blij zijn als ik weer eens op een echte stoel kan zitten, dat is nu in 4 weken niet gebeurd. Ik lig nu ook te schrijven. Ik zet jullie maar steeds uit m`n gedachten, anders zou ik gekke dingen doen, maar ik zet toch alles op alles om gauw thuis te zijn.

De Kerstdagen zal jij in ieder geval nog wel gezelliger doorbrengen als ik. Maar ik heb toch nog wel een klein hoopje dat ik met oud en nieuwjaar weer bij jullie ben. Over m`n doen en laten mag ik niets vertellen daarover later. Nu ik ga wat slapen. Doe onze ouders de groeten van me. Jij een omhelzing en de kinderen een kusje, je liefhebbende man Henk.