Husum

In het najaar van 1944, toen de militaire situatie voor Nazi-Duitsland steeds nijpender werd, richtte de SS nabij het kustplaatsje Husum in Noord-Friesland een buitenkamp op van het concentratiekamp Neuengamme. Kamp Husum-Schwesing, gelegen in het toenmalige Engelsburg (nu onderdeel van Schwesing), bestond slechts drie maanden, van 26 september tot 29 december 1944, maar kende een uitzonderlijk wrede geschiedenis. In die korte periode werden ongeveer 2.500 mannen uit veertien landen onder erbarmelijke omstandigheden vastgehouden. Minstens 297 van hen overleefden het kamp niet.

Het kamp werd opgericht in het kader van de bouw van de zogenaamde Friesenwall, een verdedigingslinie langs de Noordzeekust die moest beschermen tegen een geallieerde invasie. De gevangenen, afkomstig uit Neuengamme, werden ingezet om tankgrachten en loopgraven te graven in het moerassige terrein. Dagelijks werkten zij tien tot twaalf uur, vaak tot hun knieën in het ijskoude water, zonder voldoende kleding, voedsel of medische zorg. ’s Ochtends en ’s avonds werden ze door de straten van Husum gedreven, zichtbaar voor de lokale bevolking, die soms werd gedwongen om de lichamen van overleden gevangenen naar het kerkhof te brengen.

 

De leiding van het kamp was in handen van SS-Untersturmführer Hans Hermann Griem, een man berucht om zijn wreedheid en alcoholmisbruik. Zijn bewind werd gekenmerkt door systematische mishandeling, ondervoeding en willekeurige straffen. Gevangenen die te zwak waren om te werken, werden teruggestuurd naar Neuengamme en vervangen door nieuwe, arbeidsgeschikte gevangenen. Toen in december 1944 duidelijk werd dat de Friesenwall militair geen nut meer had, werd het kamp opgedoekt. De overlevenden werden teruggebracht naar Neuengamme, waar velen alsnog stierven. Na de oorlog bleef de geschiedenis van Husum-Schwesing lange tijd onbekend. Pas in 1983 bracht een lokale werkgroep de feiten aan het licht, mede dankzij ontmoetingen met overlevenden. In datzelfde jaar werd een eerste monument opgericht, gevolgd door een indrukwekkend kunstwerk in 2002: een veld van 300 stalen stèles, elk in de houding van een gebogen mens, met de namen van de slachtoffers gegraveerd. In 2017 werd het herdenkingscentrum Haus der Gegenwart geopend, waar bezoekers via een audiotour het terrein kunnen verkennen.

 

Kamp Husum-Schwesing is een aangrijpend voorbeeld van hoe de nazi’s hun ideologie tot in de uithoeken van Duitsland doorvoerden. Het kamp toont hoe dwangarbeid, vernedering en moord ook buiten de grote vernietigingskampen plaatsvonden. Voor wie zich verdiept in de geschiedenis van de concentratiekampen, biedt Husum een indringend en belangrijk perspectief op de menselijke tol van oorlog en dictatuur.

Titel: De hel van Husum

Auteur: Theo Afman

Aantal pagina's: 187

ISBN: 978 90 903294 8 2

Druk: Eerste druk april 2020

Uitgever: Namfa

 

"Husum is een vernietigingskamp, we kennen hier slechts levende mensen en dode mensen. Husum is geen verpleeginrichting." Dat waren de welkomstwoorden van SS-Untersturmführer Hans Griem, bij de aankomst van 1500 gevangenen in Husum-Schwesing. Zij moesten op last van Hitler een anti-tankgracht graven in de zware klei van Sleeswijk-Holstrein. Onder hen de 22-jarige Tamme Afman, een opgepakte onderduiker, die weigerde gehoor te geven aan een oproep voor de Duitse Arbeitseinsatz.