Kamp Rees

Kamp Rees, ook bekend als Arbeitslager Groin, was een Duits dwangarbeiderskamp dat slechts enkele maanden bestond, van november 1944 tot maart 1945, maar in die korte tijd uitgroeide tot een van de meest mensonterende kampen onder het nazi-regime. Gelegen in de buurtschap Groin bij Rees, net over de Nederlandse grens aan de oostzijde van de Rijn, was het kamp gevestigd op het terrein van een voormalige dakpannenfabriek uit 1850. Het kamp werd ingericht in de nasleep van grootschalige razzia’s in Nederlandse steden zoals Rotterdam, Den Haag, Haarlem, Delft en Apeldoorn. Duizenden mannen tussen 17 en 40 jaar werden opgepakt en gedeporteerd naar Duitsland voor de Arbeitseinsatz, de verplichte tewerkstelling in dienst van de Duitse oorlogsindustrie. Kamp Rees werd de eindbestemming voor ongeveer 3.500 mannen, voornamelijk Nederlanders, maar ook gevangenen uit andere landen zoals Polen, Frankrijk, Italië en Rusland.

 

De omstandigheden in Kamp Rees waren erbarmelijk. Gevangenen werden ondergebracht in open droogloodsen zonder verwarming, op vochtige kleibodem met slechts wat stro als bedding. Er was nauwelijks sanitair, slechts één werkende pomp, en het voedsel bestond uit verdunde soep en wat brood. De gevangenen moesten onder deze omstandigheden zware fysieke arbeid verrichten: het graven van tankgrachten en loopgraven als onderdeel van de Duitse verdedigingslinie, de Westwall.

De kampleiding, onder bevel van Petrus Röhrig en Arnold Heinze, stond bekend om haar wreedheid. Mishandeling was aan de orde van de dag; stokslagen bij uitputting of ongehoorzaamheid waren gebruikelijk, soms met dodelijke afloop. Naar schatting kwamen tussen de 247 en 400 gevangenen om het leven door ziekte, mishandeling, ondervoeding en uitputting.

 

Toch kende Kamp Rees ook een opmerkelijk hoofdstuk van verzet en solidariteit. Vanaf december 1944 begonnen gevangenen te ontsnappen, geholpen door inwoners van het nabijgelegen Nederlandse dorp Megchelen. Jongemannen uit de streek boden onderdak, medische hulp en vervalste papieren aan de vluchtelingen. In totaal werden naar schatting 1.750 mannen in Megchelen en omliggende dorpen opgevangen en verzorgd, vaak in geïmproviseerde noodziekenhuizen. Kamp Rees werd op 23 maart 1945 bevrijd, maar bleef lang onbekend in de bredere geschiedschrijving. Pas in recente jaren is er meer aandacht gekomen voor dit kamp, dat een schrijnend voorbeeld is van de brute uitbuiting van mensenlevens in de laatste fase van de oorlog.

Titel: De Sinterklaas razzia van 1944

Auteur: Dick Verkijk

Aantal pagina's: 302

ISBN: 90 5911279 2

Druk: 2004

Uitgever: Aspekt

 

In de winter van 1944/45 hield de Duitse bezetter razzia's in tal van steden in het westen van Nederland. In wezen waren alle mannen tussen zeventien en veertig jaar vogelvrij. Wehrmacht en Grune Polizei stroopten huizen en straten af en wisten tienduizenden mannen te pakken; alleen al bij de eerste razzia in Rotterdam in november 1944 waren dat er niet minder dan vijftigduizend. Haarlem en omgeving waren op 6 december aan de beurt. met opzet hadden de Duitsers die datum gekozen, omdat veel mannen, die elders waren ondergedoken, voor de sinterklaasavond even naar huis waren gekomen. Samen met opgepakte Hagenaars, Delftenaren en Apeldoorners kwamen ze in kampen vlak bij Emmerich: Rees, Bienen en Praest.

Titel: Ik was er bij

Auteur: Henk Buurman

Aantal pagina's: 69

Druk: 1994

Uitgever: Eigen beheer

 

'Dit is het verhaal van iemand die het allemaal zelf heeft meegemaakt. Vervolgd, opgepakt, gedeporteerd, tot dwangarbeid veroordeeld, ontsnapt, gevlucht en behouden thuis gekomen. Helaas hebben velen hun leven moeten laten. De gevoelens van angst, pijn en verdriet mogen dan vervaagd zijn, maar vergeten worden ze nooit. De wonden welke eens werden geslagen zijn tot op de dag van heden voelbaar. Met de gedachte aan hen die het niet hebben overleefd heb ik dit verhaal geschreven. Opdat wij niet vergeten...'