Kamp Molengoot

Kamp Molengoot was een van de vele Nederlandse werkkampen die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de bezetter werden ingezet als onderdeel van de Jodenvervolging. Gelegen bij Collendoorn, ten noorden van Hardenberg in Overijssel, werd het kamp aanvankelijk in 1940 opgericht door de Rijksdienst voor de Werkverruiming als onderkomen voor werkloze Nederlandse mannen. Zij verrichtten graafwerkzaamheden voor de Heidemaatschappij, onder meer aan het afwateringskanaal dat later de naam De Molengoot zou dragen. Vanaf januari 1942 kreeg het kamp een nieuwe functie: het werd een tijdelijk Joods werkkamp, onderdeel van een netwerk van ongeveer 50 vergelijkbare kampen in Nederland.

 

De Joodse mannen die hier werden ondergebracht, waren veelal jonge werklozen uit Amsterdam, opgeroepen door het Gewestelijk Arbeidsbureau. Ze werkten samen met niet-Joodse arbeiders aan ontginningsprojecten, maar kregen minder voedsel en leefden onder strengere omstandigheden.

Een van de bekendste gevangenen was Philip (Flip) Slier, een achttienjarige typograaf uit Amsterdam. Zijn brieven aan zijn ouders, geschreven vanuit Kamp Molengoot, geven een indringend beeld van het dagelijks leven: de zware arbeid, de beperkte rantsoenen, de hoop op terugkeer, en de sluimerende angst voor wat komen zou. In een van zijn brieven schreef hij: 'Op slaag na is het een volledig concentratiekamp. Misschien komt dit ook nog wel'.

 

Op 3 oktober 1942, tijdens Jom Kipoer, werden de Joodse arbeiders uit Kamp Molengoot gedeporteerd naar Kamp Westerbork, vanwaar velen verder werden vervoerd naar vernietigingskampen in Polen. Flip Slier wist aanvankelijk te ontsnappen, maar werd later alsnog opgepakt en vermoord. Na de Joodse periode kreeg Kamp Molengoot verschillende functies: 1943–1945: opvang voor gezinnen uit Den Haag en Rotterdam die door bombardementen dakloos waren geworden. Na 1945: interneringskamp voor NSB’ers en collaborateurs. 1950–1960: sociaal experiment onder de naam Gezinsoord Overijssel, gericht op de heropvoeding van ‘maatschappelijk onaangepaste gezinnen’.

1970: definitieve sluiting van het kamp.

 

Vandaag de dag herinnert een monument aan de Luggersweg in Collendoorn aan de geschiedenis van Kamp Molengoot. Het bestaat uit een zwerfkei op een stenen davidster, met een bronzen reliëf dat de dwangarbeid en het lijden van de Joodse gevangenen verbeeldt. De tekst op het monument luidt: 'Zij waren eens te midden van ons, gingen gebukt onder dwangarbeid en grote nood. Waarom hebben wij niet kunnen verhinderen dat deze plaats werd tot een voorportaal naar de dood'. Kamp Molengoot is een aangrijpend voorbeeld van hoe ogenschijnlijk onschuldige werkkampen in Nederland functioneerden als schakel in de systematische Jodenvervolging. 

Titel: Tot ziens in vrij Mokum

Auteur: Flip Slier

Aantal pagina's: 93

ISBN: 90 7630 702 4

Druk: 1999

Uitgever: Minerva Oudewater

 

Twee jaar geleden vond een sloopbedrijf bij een grondige renovatie in de Amsterdamse Vrolikstraat een pakje brieven. Meer dan vijftig jaar was er niemand meer geweest om ze te lezen. De schrijver van de brieven, Flip Slier, de geadresseerden, zijn ouders en de verdere familie, ze werden allemaal in concentratiekampen vermoord. Flip stuurde zijn brieven vanuit werkkamp Molengoot bij Hardenberg waar hij in 1942 verplicht te werk was gesteld: spitten voor de Nederlandse Heidemaatschappij tegen een uiterst geringe vergoeding. Een door de nazi's gestimuleerde dwangarbeid waaraan de Heidemij nog steeds schuld ontkend. Flip Slier leefde op de brieven en pakjes van thuis. Als typograaf bij het Handelsblad moest hij van de ene dag op de andere zware lichamelijke arbeid verrichten. Zijn eetlust was altijd groter dan het schamele rantsoen.