Brief 1

Hieronder een brief geschreven op 14 december 1941 door Stefan, gevangene nummer 23540, verblijvend in Block 9, Stube 4 van het concentratiekamp Auschwitz. Deze brief is gericht aan zijn moeder in Lublin en vormt een zeldzaam persoonlijk getuigenis uit een van de meest beruchte kampen van de Tweede Wereldoorlog. De brief is afgestempeld met het officiële K.L. Auschwitz-stempel, wat bevestigt dat hij daadwerkelijk vanuit het kamp is verzonden. De enveloppe waarin hij werd verstuurd is zwaar gehavend, maar gelukkig is de brief zelf intact gebleven, waardoor de woorden van Stefan bewaard zijn gebleven.

 

Wat deze pagina extra bijzonder maakt, is de toevoeging van een foto van Stefan, genomen in Auschwitz en afkomstig uit het Auschwitz Museum Archief. Deze foto geeft een gezicht aan het verhaal, een mens achter het nummer, een zoon die zijn moeder schrijft vanuit een wereld van onmenselijkheid.

 

Onder de foto’s vindt u de volledige Nederlandse vertaling van de brief. Zijn boodschap is eenvoudig, maar diep menselijk: een poging om contact te houden, om hoop te bewaren, en om zichzelf te herinneren als meer dan een gevangene, als zoon, als mens.

Lieve Mutti!

 

Nu ben ik zo ver van huis en vraag om geld. Voor de eerste keer moet je me 50 RM sturen. Ik ben gezond en ik voel me heel goed. De fabriek waar we werken gaat zoals gewoonlijk en is aangenaam. Wees niet verdrietig, Mutti, alles komt goed. Ik geloof dat we binnenkort in het voorjaar weer zullen gaan, wanneer we goede aankopen voor de hutten in de buurt willen doen. Het leven zal doorgaan en we zullen verder gaan. 

 

Ik groet je, mijn liefste. Mutti en Vati, mijn hartelijke groeten naar huis. Veel hartelijke groeten voor de zusters.

 

Je zoon, Stefan