Brieven uit Kamp Weeze (Gregor Hopp)

Gregor Hopp, geboren op 1 december 1904 in Ahaus (Duitsland), kwam in 1923 naar Nederland, waar hij ging werken bij een boekhandel-drukkerij in Enschede. Enkele jaren later nam hij deze zaak over. In een tijd waarin Duitsers in Nederland niet populair waren, besloot hij zijn voornaam te veranderen in 'Sjors'. Hij trouwde met Mientje Zuidema, die naast de boekhandel een zaadhandel begon. In 1937 werd hun dochter Joke geboren, en een jaar later verkreeg Gregor de Nederlandse nationaliteit. Het gezin verhuurde kamers in hun woning, waaronder aan een Joods gezin dat op een dag spoorloos verdween, zonder geluid, alsof ze in rook waren opgegaan. Kort daarna werden de kamers in beslag genomen door Duitse militairen. Toen Gregor werd opgeroepen voor de 'werkverschaffing' en onder één dak met Duitse soldaten woonde, was onderduiken geen optie.

 

Hij meldde zich in de 'Toonhalle' in Ahaus en werd naar kamp Weeze gestuurd, waar hij in de loopgraven moest werken. De omstandigheden waren zwaar: het werk was koud, nat en slopend. Gregor werd ernstig ziek en belandde in de ziekenboeg van Weeze. Dankzij de hulp van een meelevende broeder kreeg hij uiteindelijk toestemming om naar huis terug te keren. Zijn brieven, waaronder een zes pagina’s lange beschrijving van zijn tijd in Ahaus en de reis naar Weeze, en een vier pagina’s lange brief uit de ziekenboeg van Weeze, vormen een waardevol en persoonlijk document over deze periode. Na de oorlog schreef Gregor zijn herinneringen op in het verhaal Koorts, waarin hij de koortswanen tijdens zijn verblijf in de ziekenboeg van Kamp Weeze beschrijft. 

 

Kamp Weeze

 

In de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog werd het gebied rond het Duitse Weeze, vlak over de grens bij Limburg, het toneel van zware gevechten en intensief gebruik van dwangarbeid. Vanaf februari 1945 bevond het stadje zich midden in het strijdtoneel van Operatie Veritable, het grote offensief van de geallieerden om het gebied tussen Maas en Rijn te veroveren. De gevechten in de regio Goch–Weeze–Uedem waren fel en meedogenloos. Duitse soldaten, vaak jonge mannen en nauwelijks uitgerust, werden door Hitlers bevel gedwongen stand te houden, wat leidde tot duizenden slachtoffers aan beide zijden.

Tegelijkertijd speelde zich een ander, minder zichtbaar front af, dat van de dwangarbeiders. Mannen uit Nederland en andere bezette gebieden werden naar werkplaatsen, fortificaties en loopgraven gestuurd om de Duitse verdediging te versterken. Ook Gregor Hopp belandde in deze omstandigheden. De leef- en werkomstandigheden in Kamp Weeze waren hard. Er was nauwelijks bescherming tegen kou en regen, het voedsel was schaars en medische zorg minimaal. Wie ziek werd, belandde in de ziekenboeg. Voor Gregor werd dit de plek waar zijn gezondheid ernstig achteruitging, maar ook waar hij, dankzij de hulp van een meelevende broeder, uiteindelijk toestemming kreeg om naar huis terug te keren. 

 

Na de oorlog kreeg Weeze een nieuwe rol. In april 1945 richtten de Britten er het Kriegsgefangenen-Entlassungslager Weeze op, een ontslagkamp voor Duitse krijgsgevangenen. Hier werden in een paar maanden tijd ruim 230.000 mannen geregistreerd, gekeurd en voorbereid op hun terugkeer naar huis. Onder de krijgsgevangenen bevond zich ook de latere Nobelprijswinnaar Heinrich Böll, die zijn ervaringen in literatuur verwerkte. Vandaag herinnert een gedenksteen bij Schloss Wissen aan deze periode. Voor velen was Kamp Weeze geen plek van bevrijding, maar van uitputting, ontbering en overleven.

 

Tegen deze historische achtergrond krijgen de brieven van Gregor Hopp een extra lading. Ze zijn niet alleen persoonlijke getuigenissen van één man, maar ook stille bewijzen van het dagelijkse leven en de ontberingen die duizenden anderen in en rond Kamp Weeze hebben meegemaakt. Zijn woorden brengen de geschiedenis dichtbij, met een menselijke stem die de tijd heeft weten te overbruggen.

1ste brief uit Kamp Weeze

6de brief uit Kamp Weeze

Vrijstelling dwangarbeid